Gepubliceerd op 04-12-2017

landsheer

betekenis & definitie

landsheer - Zelfstandignaamwoord
1. (regering) een algemene benaming voor een vorst die in een bepaald gebied de territoriale soevereiniteit bezat.
Tot 1522 was de bisschop van Utrecht de landsheer van Drenthe.
Koning Willem I was landsheer van het Koninkrijk der Nederlanden.

Woordherkomst
samenstelling van land en heer met het invoegsel -s-