labiodentaal - Zelfstandignaamwoord
1. (taalkunde) medeklinker, gevormd met onderlip en boventanden
♢ Een ander spoor van de overgang van bilabiaal tot labiodentaal zag Verdenius in het feit, dat gaeuwe vrij spoedig uit de kluchtentaal verdween.
labiodentaal - Bijvoeglijk naamwoord
1. met de onderlip en de boventanden gevormd
Woordherkomst
van het Latijnse 'labium' (lip) + dens (2e nv. dentis) [tand]
Synoniemen
labiodentale medeklinker
Verwante begrippen
fonetiek
Gepubliceerd op 04-12-2017
labiodentaal
betekenis & definitie