kwaad - Bijvoeglijk naamwoord
1. onaangenaam, ongunstig
♢ Ik wil geen kwaad woord over hem horen.
♢ Alles ging goed, totdat het op een kwade dag fout ging.
2. tegen de moraal
♢ Hij had kwade bedoelingen.
3. woedend, boos
♢ Hij werd kwader en kwader totdat hij ten slotte ontplofte.
♢ Hij is kwaad op hem.
♢ Wanneer iemand kwaad is wordt dat gezien als een graadje erger na boos zijn.
kwaad - Zelfstandignaamwoord
1. kwade, boze
♢ Denkend aan het totale kwaad denken we allereerst aan w:Adolf Hitler|Adolf Hitler en w:Josef Stalin|Josef Stalin
2. iets dat tegen de moraal is
3. nadeel
♢ Even nadenken over de mogelijke effecten had wellicht ook geen kwaad gekund.
4. ongeluk, pech
Verwante begrippen
boos - kwaad - woedend - furieus
Gepubliceerd op 04-12-2017
kwaad
betekenis & definitie