kloof - Zelfstandignaamwoord
1. een ten gevolge van erosie, diep uitgesleten rivierdal, met steile wanden
♢ Voorzichtig lopen ze over het glibberige pad in de door een gletsjer uitgesneden kloof.
2. (figuurlijk) grote afstand, verschillen
♢ Hij sprak over de kloof tussen de politiek en de burger.
♢ Een groeiende kloof tussen winnaars en verliezers in de samenleving.
kloof - Werkwoord
1. enkelvoud verleden tijd van klieven
♢Ik kloof
♢Jij kloof
♢Hij, zij, het kloof (verouderd)
kloof - Werkwoord
1. enkelvoud verleden tijd van kluiven
♢Ik kloof
♢Jij kloof
♢Hij, zij, het kloof
kloof - Werkwoord
1. eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van kloven
♢ Ik kloof
2. gebiedende wijs van kloven
♢ kloof!
3. (bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van kloven
♢ kloof je?
Synoniemen
kliefde
Verwante begrippen
barranco, canyon, gaping, kier, ravijn, rotskloof, spleet, split, spouw
Gepubliceerd op 04-12-2017
kloof
betekenis & definitie