kamp - Zelfstandignaamwoord
1. (n) een plaats waar een aantal troepen geruime tijd of permanent gehuisvest zijn.
♢ De militairen gingen na hun ronde terug naar het kamp.
2. (n) een kampeerplaats met een groep van bij elkaar horende tenten.
♢ We mochten niet van het kamp af.
3. (m) een persoon of groep die een overeenkomst, gevecht of strijd aangaat met een andere persoon of groep
♢ Tot welk kamp behoor jij?
4. (m) wedstrijd
5. (m) afgegrensd veld
kamp - Werkwoord
1. eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van kampen
♢ Ik kamp
2. gebiedende wijs van kampen
♢ kamp!
3. (bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van kampen
♢ kamp je?
Synoniemen
[1][2] kampement
[3] partij
Gepubliceerd op 04-12-2017
kamp
betekenis & definitie