Gepubliceerd op 04-12-2017

jassen

betekenis & definitie

jassen - Werkwoord
1. (ov) door(heen) ~: iets snel en slordig afwerken
Hij probeerde het plan er snel doorheen te jassen.
2. (ov) door(heen) ~: snel en verspillend opgebruiken
Hoeveel geld heb jij er vanavond doorheen gejast?
3. (ov) (aardappels) schillen
Die piepers moeten nog gejast.

jassen - Zelfstandignaamwoord
1. meervoud van het zelfstandig naamwoord jas

Verwante begrippen
[3] afpellen, pellen