Gepubliceerd op 04-12-2017

indroge

betekenis & definitie

indroge - Bijvoeglijk naamwoord
1. verbogen vorm van de stellende trap van indroog
De indroge wei- en bouwlanden slorpen al het water op en zijn nog lang niet verzadigd.

Woordherkomst
afleiding van het versterkend voorvoegsel|versterkte bijvoeglijk naamwoord indroog met de uitgang -e