Gepubliceerd op 04-12-2017

incapabel

betekenis & definitie

incapabel - Bijvoeglijk naamwoord
1. de vaardigheden niet hebben die nodig zijn voor het uitvoeren van een taak
Het doel heiligde blijkbaar de middelen. Mensen die al in een vroeg stadium waarschuwden voor de schadelijke gevolgen van de gaswinning zijn weggezet als doemdenkers, incapabele wetenschappers, of als dorpsgekken, zo reconstrueert de Onderzoeksraad Voor de Veiligheid. Het verband tussen aardgaswinning en aardbevingen is door alle bij de gaswinning betrokken partijen jarenlang systematisch en glashard ontkend, ook toen steeds meer wetenschapers en bezorgde burgers met beschadigde huizen op de noodzaak wezen de gaskraan dicht te draaien.
De fractiewoordvoerder beloofde onmiddellijk te komen. Morten had hem indertijd als spindoctor afgewezen omdat hij de loopjongen was geweest van Tilda Adema, Mortens incapabele voorgangster. Maar hij moest toegeven dat de jongeman het niet slecht deed. Hij had zich met dezelfde toewijding op Mo gestort, de nieuwe baas van de fractie. Loyaliteit moest worden beloond.

Woordherkomst
samenstelling van capabel met het ontkennend voorvoegsel in-

Synoniemen
onbekwaam, ongeschikt, onbedreven, onbevoegd, ongeschikt

Antoniemen
capabel, bekwaam, geschikt, bedreven, bevoegd, geschikt