Gepubliceerd op 04-12-2017

huisvrede

betekenis & definitie

huisvrede - Zelfstandignaamwoord
1. (juridisch) recht op ongestoord wonen
De vete mocht echter niet uitgeoefend worden in het huis van de tegenpartij, want daar gold de huisvrede, niet op de markt, als de marktvrede heerste, niet tijdens de dingvrede op de weg naar het gerecht, (...)
2. prettig samenwonen van huisgenoten
Maar door zijn relaas waart de schim van Laarmans II, voor wie alle huisvrede en opatrots niet kunnen verhelen, dat zijn opvolger au fond maar een onbetekenende stakker is.

Woordherkomst
uit Middelnederlands huusvrede; op te vatten als samenstelling van huis en vrede