Gepubliceerd op 04-12-2017

hoorbaar

betekenis & definitie

hoorbaar - Bijvoeglijk naamwoord
1. dat wat horen|gehoord kan worden

Woordherkomst
Afgeleid van de stam van horen met het achtervoegsel -baar.

Antoniemen
onhoorbaar

Verwante begrippen
horen, gehoor, geluid, luisteren, toonfrequent, audio