horen - Werkwoord
1. (ov) waarnemen met het oor zonder er noodzakelijkerwijs aandacht aan te besteden
2. absoluut thuishoren, behoren
horen - Zelfstandignaamwoord
1. hoorn
horen - Zelfstandignaamwoord
1. het gehoor, het in staat zijn om te kunnen horen
Woordherkomst
afkomstig van:
Middelnederlands: horen
Oudernederlands: hōren
Germaans: *hauzijanan
Indo-Europees: *h₂ḱh₂owsyé-
Verwante begrippen
luisteren
Gepubliceerd op 04-12-2017
horen
betekenis & definitie