honk - Zelfstandignaamwoord
1. uitgangspunt en vrijplaats bij kinderspelen
2. (sport) elk van de vier hoekpunten op een softbal- of honkbalveld die een speler moet passeren, wil hij een punt scoren
3. thuis
honk - Werkwoord
1. eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van honken
♢ Ik honk
2. gebiedende wijs van honken
♢ honk!
3. (bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van honken
♢ honk je?
Verwante begrippen
doel, doeleinde, doelstelling, doelwit, finaliteit
Gepubliceerd op 04-12-2017
honk
betekenis & definitie