Gepubliceerd op 04-12-2017

herfstachtig

betekenis & definitie

herfstachtig - Bijvoeglijk naamwoord
1. zoals normaal voor de herfst is
Het was midden in de zomer maar het regende en woei zo hard dat het al herfstachtig weer was.

Woordherkomst
afgeleid van herfst met het achtervoegsel -achtig