hauw - Zelfstandignaamwoord
1. (plantkunde) een droge doosvrucht, die minstens driemaal zo lang als breed is, zoals bij koolzaad en pinksterbloem
♢ Een hauw bestaat uit twee steriele en twee fertiele vruchtbladen, waarvan de bladranden van de fertiele vruchtbladen zijn vergroeid tot randstandige zaadlijsten en een hauw is daarmee tweehokkig en tweekleppig.
Gepubliceerd op 04-12-2017
hauw
betekenis & definitie