Gepubliceerd op 04-12-2017

harig

betekenis & definitie

harig - Bijvoeglijk naamwoord
1. met haar begroeid
Er kwam een harige borstkas naar voren toen hij zijn shirt uittrok.
2. bestaande uit een kluwen van draadvormige elementen, doorgaans haren
Er kwam een harige bende uit het doucheputje.

Woordherkomst
afgeleid van haar met het achtervoegsel -ig

Synoniemen
[1] behaard