handhaven - Werkwoord
1. (ov) iets doen voortbestaan, aan iets vasthouden
♢ Hij handhaafde zijn bezwaar tegen de bezuiniging.
2. (ov) krachtdadig in stand houden, naleving afdwingen
♢ De orde werd met grof geweld gehandhaafd.
3. (refl) zich een positie in een groep verzekeren
♢ Hij kon zich in de klas niet handhaven''.
Woordherkomst
Samenstelling van hand en havenen
Gepubliceerd op 04-12-2017
handhaven
betekenis & definitie