Gepubliceerd op 04-12-2017

handdoek

betekenis & definitie

handdoek - Zelfstandignaamwoord
1. een doek waarmee men zich afdroogt
Tijdens het douchen kwam hij erachter dat hij zijn handdoek was vergeten te pakken.
2. (België) een theedoek
Hij pakte een handdoek om het kopje af te drogen.

Woordherkomst
samenstelling van hand en doek

Uitdrukkingen en gezegden
♦ de handdoek in de ring werpen (gooien)
opgeven