Handdoek
m. (-en), doek waarmede men zich (het gelaat en de handen) wast en afdroogt.
Algemeen Nederlands Woordenboek (2009-heden)
Het begrip handdoek heeft 2 verschillende betekenissen: 1) doek om zich mee af te drogen. doek van badstof die wordt gebruikt om zich na het baden, douchen of zwemmen mee af te drogen; badstoffen doek om zich mee af te drogen. 2) keukenhanddoek. doek in de keuken om je handen mee af te drogen; keukendoek voor de handen; keukenhanddoe...
Grasduin in meer dan 507 woordenboeken en encyclopedieën. Krijg toegang tot maar liefst 2.316.291 begrippen, 37.599 spreekwoorden en 78.030 synoniemen.
Word nu vriend van Ensie!
Wiktionary (2019)
handdoek - Zelfstandignaamwoord 1. een doek waarmee men zich afdroogt ♢ Tijdens het douchen kwam hij erachter dat hij zijn handdoek was vergeten te pakken. 2. (België) een theedoek ♢ Hij pakte een handdoek om het kopje af te drogen. Woor...
Marc De Coster (2017)
Handdoek - 'in een handdoek eindigen': met velen tegelijk, in een gesloten peloton. Fr. arriver dans un mouchoir; Eng. blanket finish. Zie ook zakdrJek.
Muiswerk Educatief (2017)
handdoek - zelfstandig naamwoord uitspraak: hand-doek 1. doek van badstof om je mee af te drogen ♢ de handdoek hangt aan de lijn te drogen 1. de handdoek in de ring gooien [het opgeven; ermee stopp...
Fink (1998)
Wie zich met een handdoek afdroogt en dus de meestal als onaangenaam ervaren vochtigheid van de huid wil verwijderen, wil in de waaktoestand droevige zaken vergeten.
Getty Research Institute (1990)
handdoek - Rechthoekige stukken stof, papier of ander absorberend materiaal voor afvegen of afdrogen.
J. van Donselaar (1936)
(de, -en), handdoek waaraan alleen handen worden afgedroogd. - Etym.: Gebr. ter onderscheiding van baddoek, waarmee het gehele lichaam wordt afgedroogd. Vroeger had h. ook in AN deze beperkte bet. (WNT 1900).
Log hier in om direct te kunnen beginnen met schrijven.
Wil je dit begrip toevoegen aan je favorieten? Word dan snel vriend van Ensie en geniet van alle voordelen: