halfnaakt - Bijvoeglijk naamwoord
1. half gekleed maar ook half ontkleed
♢ Khadija (32), moeder van vier kinderen, maatschappelijk werkster zonder betaalde baan, draagt een donkerblauwe boerka. Alleen haar ogen zijn zichtbaar. Voor haar zou het ook als pesten voelen als ze zich niet meer zou mogen kleden als zij wil. „Ik begrijp het niet”, zegt ze. „Vrouwen mogen toch ook halfnaakt lopen? Wie doe ik er kwaad mee? Soms zou ik mensen wel willen toeschreeuwen: weet je wel hoe aardig ik ben?”
Woordherkomst
samenstelling van half en naakt
Gepubliceerd op 04-12-2017
halfnaakt
betekenis & definitie