Gepubliceerd op 04-12-2017

groenkleurig

betekenis & definitie

groenkleurig - Bijvoeglijk naamwoord
1. met een groene kleur
Hy heeft een dik en groenkleurig lichaam, met vier doorschynende vlerken, die, onaangezien deeze hoedanigheid, eene groote verscheidenheid van kleuren laten schitteren, vooral van onderen, alwaar men twee ronde moesjes opmerkt, veel gelykheid hebbende met die van een paauwen-staart.

Woordherkomst
Samenstellende afleiding van groen en kleur met het achtervoegsel -ig

Synoniemen
groengekleurd