gomma - Zelfstandignaamwoord
1. lijm of stijfsel gemaakt met zetmeel van cassave
♢ Elke hoofddoek wordt met flink veel gomma gesteven, want hij moet plankhard worden.
2. (plantkunde) soort boom Guarea gomma uit het geslacht Guarea die voorkomt in hoger gelegen delen van het Amazonegebied in Zuid-Amerika en benut wordt om zijn hout, schaduw en geneeskrachtige werking
Woordherkomst
van het Portugeese woord goma "gom, lijm, stijfsel", omdat zetmeel als lijm gebruikt kan worden
Gepubliceerd op 04-12-2017
gomma
betekenis & definitie