Gepubliceerd op 04-12-2017

gomma

betekenis & definitie

gomma - Zelfstandignaamwoord
1. lijm of stijfsel gemaakt met zetmeel van cassave
Elke hoofddoek wordt met flink veel gomma gesteven, want hij moet plankhard worden.
2. (plantkunde) soort boom Guarea gomma uit het geslacht Guarea die voorkomt in hoger gelegen delen van het Amazonegebied in Zuid-Amerika en benut wordt om zijn hout, schaduw en geneeskrachtige werking

Woordherkomst
van het Portugeese woord goma "gom, lijm, stijfsel", omdat zetmeel als lijm gebruikt kan worden