gierend - Bijvoeglijk naamwoord
1. met gieren gepaard gaand, een luid piepend geluid makend
♢ Met gierende banden reed de racewagen door de bochten van het circuit.
2. luid lachend
gierend - Werkwoord
1. onvoltooid deelwoord vangieren
Gepubliceerd op 04-12-2017
gierend
betekenis & definitie