gein - Zelfstandignaamwoord
1. (Jiddisch-Hebreeuws) plezier, lol
♢ Zij hadden een heleboel gein met elkaar.
♢ Ze hadden er hun ‘gein’ in hem te treiteren.
Woordherkomst
Herkomst: Jiddisj
Verwante begrippen
geintje, ongein
Gepubliceerd op 14-11-2017
gein
betekenis & definitie