heleboel - Hoofdtelwoord
1. een ~: veel
♢ Een heleboel bomen zijn door de storm omgewaaid.
♢ Een heleboel benzine ging in de brand in vlammen op.
heleboel - Onbepaald voornaamwoord
1. de ~: alles
♢ Hij had de heleboel bij elkaar gelogen.
* In deze zin wordt het woord altijd zelfstandig en met een bepaald lidwoord gebruikt.
Gepubliceerd op 04-12-2017
heleboel
betekenis & definitie