Gepubliceerd op 04-12-2017

heleboel

betekenis & definitie

heleboel - Hoofdtelwoord
1. een ~: veel
Een heleboel bomen zijn door de storm omgewaaid.
Een heleboel benzine ging in de brand in vlammen op.

heleboel - Onbepaald voornaamwoord
1. de ~: alles
Hij had de heleboel bij elkaar gelogen.
* In deze zin wordt het woord altijd zelfstandig en met een bepaald lidwoord gebruikt.