ganzenboer - Zelfstandignaamwoord
1. (veeteelt) (beroep) een boer die ganzen houdt.
♢ De pluimveehouder was een ganzenboer.
Woordherkomst
samenstelling van gans en boer met het invoegsel -en-
Verwante begrippen
pluimveeboer, pluimveehouder, vleeskuikenhouder, kippenboer
Gepubliceerd op 14-11-2017
ganzenboer
betekenis & definitie