expletief - Bijvoeglijk naamwoord
1. (niet-noodzakelijk) aanvullend
♢ kutsmoes, kutkarweitje, kutwijf, kutweer: Volgens Van Dale is het expletieve gebruik van kut, als eerste lid in een samengesteld zelfstandig naamwoord vooral aan de orde om het tweede deel van de samenstelling geringschattend te kwalificeren als iets onbenulligs of als iets hoogst vervelends
Woordherkomst
afgeleid van expletie met het achtervoegsel -ief
afgeleid van het Franse explétif of daarvoor van het Latijnse 'expletivus' (met het voorvoegsel ex-)
Gepubliceerd op 14-11-2017
expletief
betekenis & definitie