Definities van Nederlandstalige WikiWoordenboek in de Ensie U
- uitgiet
- uitgieten
- uitgietend
- uitgifte
- uitgiften
- uitgiftes
- uitging
- uitgingen
- uitgleden
- uitgleed
- uitglij
- uitglijd
- uitglijden
- uitglijden/vervoeging
- uitglijdt
- uitgloei
- uitgloeide
- uitgloeiden
- uitgloeien
- uitgloeiend
- uitgloeit
- uitgooi
- uitgooide
- uitgooiden
- uitgooien
- uitgooiend
- uitgooit
- uitgoot
- uitgoten
- uitgraaf
- uitgraaft
- uitgraven
- uitgravend
- uitgroef
- uitgroei
- uitgroeide
- uitgroeiden
- uitgroeien
- uitgroeiend
- uitgroeit
- uitgroeven
- uithaal
- uithaalde
- uithaalden
- uithaalt
- uithalen
- uithalen/vervoeging
- uithang
- uithangbord
- uithangborden
- uithangbordje
- uithangbordjes
- uithangen
- uithangend
- uithangt
- uitheems
- uitheemsch
- uitheemse
- uitheemser
- uitheemsere
- uitheemsers
- uitheemst
- uitheemste
- uithield
- uithielden
- uithieuw
- uithieuwen
- uithing
- uithingen
- uithoek
- uithoeken
- uithoekje
- uithoekjes
- uithol
- uitholde
- uitholden
- uithollen
- uithollend
- uitholt
- uithonger
- uithongerde
- uithongerden
- uithongeren
- uithongeren/vervoeging
- uithongert
- uithoor
- uithoorde
- uithoorden
- uithoort
- uithoren
- uithorend
- uithou
- uithoud
- uithouden
- uithoudend
- uithouder
- uithouders
- uithouding
- uithoudingen
- uithoudingsvermogen
