Definities van Nederlandstalige WikiWoordenboek in de Ensie I
- inspraakmogelijkheid
- insprak
- inspraken
- inspreek
- inspreekt
- inspreken
- insprekend
- inspring
- inspringen
- inspringend
- inspringt
- insprong
- insprongen
- inspuit
- inspuiten
- inspuitend
- inspuiting
- inspuitingen
- insta
- instaan
- instaand
- instaat
- instabiel
- instabiele
- instabieler
- instabielere
- instabiels
- instabielst
- instabielste
- instabiliteit
- instabiliteiten
- instak
- instaken
- installateur
- installateurs
- installateurtje
- installateurtjes
- installatie
- installatieautomaat
- installatieautomaten
- installatiedoos
- installatiedoosje
- installatiedoosjes
- installatiedozen
- installatiedraad
- installatiedraadje
- installatiedraadjes
- installatiedraden
- installaties
- installatietechniek
- installatietechnieken
- installatietje
- installatietjes
- installeer
- installeerde
- installeerden
- installeert
- installeren
- installerend
- instamp
- instampen
- instampend
- instampt
- instampte
- instampten
- instandhouding
- instant-
- instantie
- instanties
- instantietjes
- instantkoffie
- instantkoffies
- instap
- instapje
- instapjes
- instapkaart
- instapkaarten
- instapkaartje
- instapkaartjes
- instappen
- instappend
- instappende
- instapper
- instappers
- instappertje
- instappertjes
- instapt
- instapte
- instapten
- insteek
- insteekje
- insteekjes
- insteekt
- insteken
- instekend
- instel
- instelbaar
- instelbaarder
- instelbaardere
- instelbaarders