Definities van Nederlandstalige WikiWoordenboek in de Ensie I
- inreizend
- inreken
- inrekende
- inrekenden
- inrekenen
- inrekenend
- inrekent
- inricht
- inrichten
- inrichtend
- inrichter
- inrichters
- inrichting
- inrichtingen
- inrichtte
- inrichtten
- inriep
- inriepen
- inrij
- inrijd
- inrijdam
- inrijdammen
- inrijdammetje
- inrijdammetjes
- inrijden
- inrijdend
- inrijdt
- inrijg
- inrijgen
- inrijgend
- inrijgt
- inrit
- inritje
- inritjes
- inritten
- inroep
- inroepend
- inroept
- inrooster
- inroosterde
- inroosterden
- inroosteren
- inroosterend
- inroostert
- inruil
- inruilactie
- inruilacties
- inruilactietje
- inruilactietjes
- inruilde
- inruilden
- inruilen
- inruilend
- inruilt
- inruim
- inruimde
- inruimden
- inruimen
- inruimend
- inruimt
- inruk
- inrukken
- inrukkend
- inrukt
- inrukte
- inrukten
- inschakel
- inschakelde
- inschakelden
- inschakelen
- inschakelend
- inschakeling
- inschakelingen
- inschakelt
- inschalk
- inschalke
- inschat
- inschatte
- inschatten
- inschattend
- inschatting
- inschattingen
- inscheep
- inscheepte
- inscheepten
- inschenk
- inschenkassistent
- inschenken
- inschenkend
- inschenkt
- inschepen
- inschepend
- inscheur
- inscheurde
- inscheurden
- inscheuren
- inscheurend
- inscheurt
- inschiet
- inschieten
