Gepubliceerd op 30-10-2017

éénvormig

betekenis & definitie

éénvormig - Bijvoeglijk naamwoord
1. slechts in één vorm voorkomend zodat alle leden van de verzameling op elkaar lijken, uniform
In het ziekenhuis draagt het verplegend personeel éénvormige kleding, dat noemen we een uniform.

Woordherkomst
afgeleid van één met het achtervoegsel -vormig

Synoniemen
eenvormig