eenpersoons - Bijvoeglijk naamwoord
1. bedoeld voor één persoon
♢ Ze zult zelden een eenpersoons vakantiewoning aangeboden zien.
2. bestaande uit één persoon
♢ Hij voert al jaren naar volle tevredenheid een eenpersoonshuishouden
Woordherkomst
Samenstellende afleiding van een en persoon met het achtervoegsel -s
Verwante begrippen
tweepersoons, driepersoons, vierpersoons, vijfpersoons, zespersoons
Gepubliceerd op 13-11-2017
eenpersoons
betekenis & definitie