Gepubliceerd op 13-11-2017

eenpersoons

betekenis & definitie

eenpersoons - Bijvoeglijk naamwoord
1. bedoeld voor één persoon
Ze zult zelden een eenpersoons vakantiewoning aangeboden zien.
2. bestaande uit één persoon
Hij voert al jaren naar volle tevredenheid een eenpersoonshuishouden

Woordherkomst
Samenstellende afleiding van een en persoon met het achtervoegsel -s

Verwante begrippen
tweepersoons, driepersoons, vierpersoons, vijfpersoons, zespersoons