duperen - Werkwoord
1. (ov) de dupe doen worden, de sigaar doen zijn, iemand nadeel bezorgen
♢ De bankier had er geen moeite mee zijn klanten te duperen.
Woordherkomst
afgeleid van het Franse duper (bedriegen, erin laten lopen [https://fr.wiktionary.org/wiki/duper ]) (met het achtervoegsel -eren)
Gepubliceerd op 13-11-2017
duperen
betekenis & definitie