duivels - Tussenwerpsel
1. een uitroep van verbazing
♢ Duivels zeg!
duivels - Bijvoeglijk naamwoord
1. als een duivel
♢ Dat was echt een duivels plan.
2. vervloekt.
♢ Die duivelse jongen heeft weer iets uit mijn tuin gestolen!
3. boos, ongeduldig
♢ Je wordt er duivels van.
duivels - Bijwoord
1. In hoge mate
♢ Ik was toen echt even duivels kwaad.
♢ Dat was duivels moeilijk om te doen.
duivels - Zelfstandignaamwoord
1. meervoud van het zelfstandig naamwoord duivel
Woordherkomst
Afgeleid van duivel met het achtervoegsel -s
Gepubliceerd op 13-11-2017
duivels
betekenis & definitie