Gepubliceerd op 13-11-2017

druil

betekenis & definitie

druil - Zelfstandignaamwoord
1. (scheepvaart) de achterste mast op een loggergetuigd schip
2. (scheepvaart) het zeil aan de achterste mast op een loggergetuigd schip

druil - Werkwoord
1. eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van druilen
♢ Ik druil
2. gebiedende wijs van druilen
druil!
3. (bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van druilen
druil je?

Synoniemen
[1] druilmast
[2] druilzeil

Verwante begrippen
logger, druilzeil