droppen - Werkwoord
1. ergatief druppen, druppelen
♢ Het water dropte van het dak af.
2. (ov) iemand ergens afzetten
♢ Ze dropten hen bij de disco.
3. (ov) uit een vliegtuig laten neerkomen
♢ Hij werd op 2 km hoogte gedropt.
4. (badminton) de shuttle zeer kort over het net slaan
♢ Bij rolstoelbadminton mag er niet gedropt worden.
droppen - Zelfstandignaamwoord
1. meervoud van het zelfstandig naamwoord drop
Synoniemen
[3] parachuteren
Verwante begrippen
drops
Gepubliceerd op 13-11-2017
droppen
betekenis & definitie