dak - Zelfstandignaamwoord
1. (bouwkunde) het deel dat een gebouw aan de bovenkant bedekt en bescherming biedt tegen het weer
♢ Door de hevige storm stortte het dak in.
Uitdrukkingen en gezegden
♦ Uit z'n dak gaan
Zeer boos of zeer vrolijk worden.
♦ iets op je dak krijgen
ergens de schuld van krijgen
♦ iets van de daken schreeuwen
iets overal bekend maken
Synoniemen
kap, overkapping
Gepubliceerd op 03-10-2017
dak
betekenis & definitie