doordeweeks - Bijvoeglijk naamwoord
1. op een dag die in de werkweek valt: maandag, dinsdag, woensdag, donderdag en vrijdag
♢ Op doordeweekse dagen is het hier altijd erg druk, maar niet op zaterdag en zondag.
doordeweeks - Bijwoord
1. op doordeweekse dagen
♢ Hij eet doordeweeks meestal heel slecht.
Woordherkomst
Afgeleid van door de week met het achtervoegsel -s.
Antoniemen
's weekends
Gepubliceerd op 13-11-2017
doordeweeks
betekenis & definitie