doezelen - Werkwoord
1. (ov) een stof door middel van een doezelaar dun uitwrijven
♢ Hij heeft voor dat experiment de kleurstof moeten doezelen.
2. (inerg) lichtjes slapen
♢ Op zondag lig je meestal langer te doezelen.
Woordherkomst
Een frequentatieve vorm van het verouderde doezen (suffen, soezen)
afgeleid van doezel met het achtervoegsel -en
Synoniemen
[1] uitwrijven
[2] dommelen
Gepubliceerd op 13-11-2017
doezelen
betekenis & definitie