Gepubliceerd op 03-10-2017

dede

betekenis & definitie

dede - Werkwoord
1. (verouderd) deed, de onvoltooid verleden tijd van doen
    ♢ Het was zoo veilig, Hope, in uw vrede.<br />Waart gij een moeder, ik het kind dat schreide?<br />Zoo zacht zocht gij het woord, dat rusten dede<br />Der angsten smarten en het hartelijden.
    ♢ 't Is of de angst mij fel omsnoert, als dede ik reeds de zwaarste zonde!

Woordherkomst
(erfwoord) van het Middelnederlandse woord (dede)