controleren - Werkwoord
1. (ov) inspecteren, toezicht houden, onderzoeken, nazien
♢ als gevolg daarvan was het nodig om te controleren op stabiliteit en betrouwbaarheid.
2. (ov) beheersen, overheersen
♢ het experiment waarbij mensen met hun gedachten computers controleren is niet het eerste in zijn soort, rapporteert Wired
♢ Ajax controleerde in de eerste helft de wedstrijd volkomen, maar in de tweede helft was de tegenstander sterker.
Woordherkomst
afgeleid van het Franse contrôler (met het voorvoegsel con- en met het achtervoegsel -eren)
Verwante begrippen
aflezen, checken, nagaan, nakijken, surveilleren, toezien, verifiëren
Gepubliceerd op 03-10-2017
controleren
betekenis & definitie