compleet - Bijvoeglijk naamwoord
1. volledig, voltallig
♢ U kunt nu het complete album in de winkel kopen.
Woordherkomst
afgeleid via het Franse complet ontleend aan het Latijnse complētus (‘volkomen, volledig’) en dat weer van plēre (vullen) met het voorvoegsel com-
Synoniemen
afgerond, geheel, totaal, helemaal, totaal, volkomen, volslagen, volstrekt
Antoniemen
incompleet
Gepubliceerd op 13-11-2017
compleet
betekenis & definitie