Gepubliceerd op 13-11-2017

charisma

betekenis & definitie

charisma - Zelfstandignaamwoord
1. uitstraling
Bij de presidentiële verkiezingen bleek charisma het te winnen van ervaring.

Woordherkomst
Van Grieks charisma (genadegave). Van charizomai (iemand welgevallig zijn). Van charis (genade, schoonheid). Verwant met chairein (zich verheugen).