winnen - Werkwoord
1. (ov) als beste partij uit een wedstrijd komen
♢ Hij won het schoolkampioenschap hardlopen.
2. (ov) iets verkrijgen voor een goede prestatie bij een wedstrijd
♢ Hij won de bronzen medaille bij de Olympische Spelen.
3. (ov) een grondstof uit de natuur halen
♢ Dat bedrijf gaat proberen goud te winnen in de Andes.
4. (ov) iemand ~ voor: iemand bereid vinden zich ergens voor in te zetten
♢ Deze politicus bleek niet te winnen voor het plan.
Antoniemen
[1]: verliezen
Gepubliceerd op 31-10-2017
winnen
betekenis & definitie