buskaart - Zelfstandignaamwoord
1. vervoersbewijs voor de bus, tegenwoordig vervangen door de OV-chipkaart
♢ Een goed geplande huishouding begint met een maandbegroting. De planner vermeldt daarop al zijn maandelijkse inkomsten, zoals salaris, alimentatie, rente, kinderbijslag of belastingteruggaves. Daar tegenover inventariseert hij de drie soorten maandelijkse kosten die het Nibud onderscheidt: vaste lasten, zoals huur, hypotheek, telefoon en de energierekening, huishoudelijke uitgaven zoals boodschappen en zakgeld, en tenslotte reserveringen voor toekomstige grote uitgaven als inventaris, vakantie of kleding. “Vooral huishoudelijke uitgaven zijn ondoorzichtig”, zegt Van Dam. De dagelijkse boodschappen vallen eronder, maar ook een buskaart, een bloemetje, cadeautje, of iets lekkers voor in de trein.
2. een landkaart waarop de buslijnen staan
Woordherkomst
samenstelling van bus en kaart
Synoniemen
vervoersabonnement
Gepubliceerd op 10-11-2017
buskaart
betekenis & definitie