Gepubliceerd op 10-11-2017

braafheid

betekenis & definitie

braafheid - Zelfstandignaamwoord
1. het braaf, netjes en gehoorzaam zijn, vaak ook in de betekenis van te netjes zijn
„Je suis un vieux motherfucker” zingt hij op zijn nieuwe album Human Incognito, waarmee hij zich verzet tegen de braafheid en de harteloosheid in de rockmuziek van nu. Met zijn mengelmoes van Engels, Frans en een beetje Nederlands is hij een zeldzaam authentiek vertolker van de Vlaamse volksziel.

Woordherkomst
afleiding van braaf met het achtervoegsel -heid

Synoniemen
deugdzaamheid, flinkheid, gehoorzaamheid, goedheid, oppassendheid, rechtschapenheid, eerlijkheid, integriteit