bouwvak - Zelfstandignaamwoord
1. (m) de tijd waarin bouwvakkers vakantie hebben
2. (n) een vak dat betrekking heeft tot bouwen
Woordherkomst
samenstelling van bouw en vakantie (1)
samenstelling van bouw en vak (2)
Gepubliceerd op 19-10-2017
bouwvak
betekenis & definitie