bouwen - Werkwoord
1. (ov), (bouwkunde) een constructie oprichten door het samenvoegen van onderdelen
♢ Dit kasteel werd in de dertiende eeuw gebouwd.
2. (inerg) ~ op: zich verlaten op, vertrouwen op
♢ Iemand waarop je kunt bouwen is een betrouwbaar persoon.
Uitdrukkingen en gezegden
♦ in aanbouw zijn
bouwen
Antoniemen
afbreken
Verwante begrippen
aanleggen, construeren, ineenzetten, maken, oprichten, timmeren
Gepubliceerd op 10-11-2017
bouwen
betekenis & definitie