Wat is de betekenis van construeren?

2025-07-20
Groot woordenboek der Nederlandse taal

Van Dale Uitgevers (1950)

Construeren

(construeerde, heeft geconstrueerd), (<Fr.), 1. samenstellen, ineenzetten, bouwen. 2. volzinnen naar het gebruik en de regels der taal samenvoegen. 3. meetkunstige figuren volgens bepaalde gegevens in tekening brengen. 4. (taalk.) uit gegevens en regels afleiden: een geconstrueerde vorm, een vorm die niet werkelijk is aangetroffen, maar v...

2025-07-20
Nederlandstalige WikiWoordenboek

Wiktionary (2019)

construeren

construeren - Werkwoord 1. onderdelen tot een werkzaam geheel samenvoegen (ook (techniek) )     ♢ Romeinse ingenieurs construeerden een aquaduct om de stad van water te voorzien. 2. (wiskunde) een figuur vervaardigen met behulp van niet meer dan een rechte liniaal, een passer en schrijfgerei  &nb...

2025-07-20
Muiswerk Educatief

Muiswerk Educatief (2017)

construeren

construeren - regelmatig werkwoord uitspraak: con-stru-e-ren 1. maken uit losse onderdelen ♢ hij construeerde een toren van dat sloopafval Regelmatig werkwoord: con-stru-e-ren ik construeer ...

2025-07-20
Begrippenlijst Ziender Ogen Kunst

F. Remmers, H. Engbersen (2006)

Construeren

Een ruimtelijk beeld maken door losse delen samen te voegen. De verschillende onderdelen blijven zichtbaar.

2025-07-20
Lexicon voor de kunstvakken

Wouter van Boesschoten, Wieneke van Breukelen, Ton Konings m.m.v Henriette Coppens, Eefje Lonis, Jos van Waterschoot & Simon Wienke (2002)

construeren

Construeren is het maken van een constructie.

2025-07-20
Vreemd Nederlands

Jan Meulendijks (1993)

Construeren

(konstrueren) samenstellen; bouwen; vervaardigen

2025-07-20
De vreemde woorden

Fokko Bos, Dr. O. Noordenbos (1955)

Construeren

samenstellen, bouwen; inrichten, in elkaar zetten; een zin in elkaar zetten

2025-07-20
Kramers woordentolk

Jacon Kramers Jz (1948)

construeren

samenstellen, vervaardigen; opbouwen; Gram. de logische zinsbouw aangeven.

Wil je toegang tot alle 16 resultaten?

Ja, ik word vriend van Ensie!
2025-07-20
Verklarend handwoordenboek der Nederlandse taal

M. J. Koenen's (1937)

construeren

geconstrueerd (Lat. construere: bouwen, ineenzetten; meetk. meetkundige figuren samenstellen; taalk. met elkaar verbinden; de bouw van een zin aangeven).