bloterik - Zelfstandignaamwoord
1. (pejoratief) iemand die bloot is
♢ De politie pakte de bloterik op wegens overtreding van de wet op openbare zedenschennis.
2. in zijn ~: naakt
♢ De miss werd gediskwalificeerd omdat ze in haar bloterik in een mannenblad had gestaan.
Woordherkomst
Afgeleid van bloot met het achtervoegsel -erik.
Gepubliceerd op 30-10-2017
bloterik
betekenis & definitie