biddend - Werkwoord
1. onvoltooid deelwoord vanbidden
biddend - Bijvoeglijk naamwoord
1. bezig zijnde met bidden
♢ De voetballer knielde biddend op de grond. Zo blij was hij met het doelpunt dat hij gemaakt had.
♢ De overledene is opgebaard in een biddende houding.
Gepubliceerd op 10-11-2017
biddend
betekenis & definitie